Kerst. Voor velen van ons heeft het een andere betekenis. Het betekent gezelligheid, een dagje gourmetten met de hele familie, of uit eten gaan. Cadeautjes voor elkaar kopen. De kerstboom opzetten, het huis versieren. Warme chocolade melk op tafel en lekker met z’n allen op de bank hangen om films te kijken. En ook in die films is er niks te zien van de boodschap uit de Bijbel. Het enige wat je ziet is een dikke man met een baard die zichzelf in een rood pak heeft gehesen en op een vliegende slee cadeaus rond brengt. Heel logisch toch? Want iedereen weet dat rendieren kunnen vliegen. Klinkklare onzin, vind ik.
Alleen, nou kan ik wel weer lekker christelijk gaan zitten doen en de kerstman afkraken. Maar ik geef toe dat ik thuis zelf ook een kerstboom heb staan, en dat ik gezellig ga gourmetten. Maar normaal gesproken zou ik naar de kerk gaan. Ja, je leest het goed. Er staat normaal gesproken. Dit jaar was het even anders. Dit jaar waren we er even tussenuit met kerst. Was ook wel nodig, eigenlijk. En het was wel gezellig, hoor. Maar ik miste het kerstgevoel.
Ik miste de mooie liedjes die door de kerk galmen en het kerstverhaal dat werd voorgelezen of opgedragen. Een toneelstuk, zang. De mooi versierde kerk. En al die lachende gezichten van de gemeente. Voor mij, was deze kerst, geen kerst. Het was geen koning Jezus die werd geboren in een stal. Geen maagd Maria en timmerman Jozef. Geen engel Gabriël. Geen os. Geen ezel. Geen herders en wijzen uit het oosten. Geen eens een stal. Er was niks. Deze kerst dacht ik niet aan het kerstverhaal. Deze kerst was een ontspanningskerst.
Ik hoorde deze keer ook bij de betekenis ‘gezelligheid.’ Ik hing op de bank, met warme chocolademelk. Ik keek naar kerstfilms met kerstmannen. Die bolle buik. Ik heb de film “The Polar Express” gekeken. Ook zo’n standaard kerstfilm, dacht ik eerst. Maar toch kwam er wel degelijk iets christelijks in voor. Het ging over een jongetje die niet in de kerstman geloofde. Hij was er te oud voor.
Het was bijna kerst. Hij lag in bed. En opeens hoorde hij een trein. De Polar Express. Een magische trein die naar de noordpool gaat. Naar de kerstman. Elke keer als ze dichterbij de noordpool kwamen, leek het wel alsof ze de belletjes van zijn arrenslee konden horen. Iedereen, behalve, die ene jongen. En daar waren ze dan, omringt door elven. Daar kwam de kerstman aan, hij, degene waar iedereen zo blij van werd dat ze op elkaars rug klommen om hem te kunnen zien. En de jongen, zag hem daardoor niet. Hij was verdrietig. Hij keek beteuterd naar de grond. Daar vond hij een belletje. Het belletje van zijn arrenslee. Hij hielt het bij zijn oor en schudde. Maar, geen geluid. Hij werd wanhopiger en wanhopiger. Hij bleef schudden. “Ik geloof.” Zei hij met een brok in zijn keel. “Ik geloof.” En daar was het, het geluid. Dat geluid dat daarnet nog niet voor hem bestond. Hij kijkt naar het belletje. In de weerspiegeling ziet hij hem, de kerstman. “Wat zei je daar nou net?” Zei hij met een brommende stem. “Ik geloof.. uhm.. Ik geloof dat deze van u is.”
Stel je voor dat God de kerstman is. God wacht al heel lang op je. Hij maakt geluid met Zijn arrenslee. De belletjes dansen op en neer. De rendieren springen zo vrolijk zijn ze. Maar jij, jij hoort het geluid niet. Je wilt het wel. Maar je kan het niet. Je stapt in een magische trein op weg naar Hem, naar de noordpool. En dat, in je pyjama. Je staat daar, nog steeds doof voor Zijn geluid. En blind voor Zijn gezicht. Je vindt een belletje. Schudt als een gek, maar je hoort niks. Je kan wel huilen. “Ik geloof.” Tranen rollen. “Ik geloof.” En God is niet blind, niet doof. Hij weet dat jij Hem in je hart gesloten hebt. Hij komt op je af. Naar je toe. “Wat zei je nou net?” “Ik geloof.. uhm.. ik geloof dat dit belletje van U is.” Maar God weet allang wat je zei. Hij slaat je in Zijn armen.
Wees niet bang als je Zijn geluid even niet hoort. Hij zal een belletje voor je neerleggen. Zodat jij het kan horen. Hij komt naar je toe. Hij is er altijd. Hij is niet blind. *Ringelingeling*