Bij mij thuis wordt er elke dag uit de Bijbel gelezen. Je hebt heel veel verschillende boeken die Bijbel gedeelten uitleggen of het toelichten. Wij hebben daarvoor een kalendertje. Elke dag lees je dan een stukje uit de Bijbel en je leert elke week een stukje tekst uit je hoofd. Nou ja, dat tekst leren, is in ieder geval de bedoeling. Ik vergeet alles weer. Ik ben net een zeef.

Deze keer lazen we het verhaal van Jona. Hoe hij onder God uit wilde komen en hoe dat niet lukte. Hij moest op pad om te verkondigen, maar dat wilde hij niet. Daarom stapte hij op een boot die de tegenovergestelde richting op ging. Weg van God. Een storm woedde. De bemanning was bang. Riepen hun eigen goden. Maar niets hielp. Jona was in de opslagruimte in slaap gevallen en had niks gemerkt door de storm. Hij werd wakker geschud door iemand van de bemanning. Hij moest God aanroepen en vragen of hij hun wilde sparen omdat hun boot bijna verging. “Welke god dien jij?” “Ik, ik dien de God die de hemel en aarde heeft geschapen. En ik probeerde van Hem weg te lopen. Ik wilde niet doen wat Hij me vroeg. Door mij zitten we in deze storm.”

(De onderstaande tekst is de tekst die op het kalendertje stond:)
Als de mannen dat allemaal horen krijgen ze pas goed de zenuwen. Ze zeggen: “Hoe heb je zoiets kunnen doen? Als jouw God zo machtig is (je kunt beter zeggen: Almachtig), hoe heb je dan ooit kunnen denken dat je wel van Hem zou kunnen weglopen? Als jouw God is zoals je zegt, kan je je nooit voor Hem verstoppen!” Jona staat daar met een mond vol tanden, want wat die heidense matrozen nu tegen hem zeggen wist hij zelf allang. Maar hij wilde het niet weten… Is dat bij ons ook niet vaak zo? We weten soms allang dat sommige dingen die we doen verkeerd zijn, maar die gedachten duwen we weg, want we willen toch ònze eigen zin doen. Als er in de Bijbel staat dat je zonder God niet gelukkig kunt worden, dan zeggen we vaak: “Dat maak ik zelf wel uit!” Wat is het toch jammer, dat we vaak eerst diep in de ellende moeten komen, voordat we God gaan roepen.

Dit kalendertje.. Had gelijk. Zo gebeurt het wel steeds. Daar betrap ik mezelf ook op. Je moet niet alleen naar God toe komen als je verdrietig of angstig of eenzaam bent. God wilt je altijd troosten. Maar Hij wil dat je ook naar Hem toe komt als het goed met je gaat. God is zo’n vriend die er altijd voor je is. In tijden van nood, als je dreigt in elkaar te storten, en in tijden van gezelligheid, wanneer je vrolijk bent. God is er altijd voor je. Maar waarom stellen wij ons dan niet op als een vriend die er altijd voor Hem is? Want wat wij dus eigenlijk doen is alleen naar Hem toe gaan als we het moeilijk hebben. God is onze uitlaatklep. Onze problemendoos. Maar ik denk niet dat God daarvoor is bedoeld. God is bedoeld om van te houden. God geeft jou ook liefde. Dus waarom jij Hem niet? God is als een hond, zo trouw. Nu moeten wij alleen nog zo trouw aan Hem worden.