“Wereld
De wereld is mooi,
de wereld is k*t.
Dan is het goed,
en dan is het weer flut.
Het leven is licht,
het leven is zwaar.
Dan zit het tegen,
en dan weer niet, maar,
nadat het mee zat,
gaat het weer niet.
Maar zo is de wereld,
en anders is ‘ie niet.
– Geschreven door m’n broertje.”
Ik heb een hele tijd gedichten geschreven. Ik begon als een beginner. Gedichten die nergens op sloegen. Niet echt een betekenis hadden. Gewoon maar losse woorden achter elkaar gezet, die soms rijmden. Althans, zo zag ik ze. Later ben ik beter geworden. (Al zeg ik het zelf.) Dit gedicht is door m’n broertje geschreven. Hij is niet zo in het schrijven van gedichten. Maar dit vond ik zelf wel een goed gedicht. Het sprak me aan. En het sprak me aan omdat ik weet dat hij zelf in een periode zit waarin hij aan het filosoferen is over zijn plek in de wereld. Waar sta ik nu? Wat wil ik bereiken? En wat doe ik hier eigenlijk op de wereld? Waar leef ik voor? Dat zijn vragen die ook bij mij jaren lang voorbij vliegen in de lucht. Nu nog steeds. En al helemaal na het lezen van Prediker 3 vers 1 t/m 22:
1 Voor alles wat gebeurt is er een uur,
een tijd voor alles wat er is onder de hemel.
2 Er is een tijd om te baren
en een tijd om te sterven,
een tijd om te planten
en een tijd om te rooien.
3 Er is een tijd om te doden
en een tijd om te helen,
een tijd om af te breken
en een tijd om op te bouwen.
4 Er is een tijd om te huilen
en een tijd om te lachen,
een tijd om te rouwen
en een tijd om te dansen.
5 Er is een tijd om te ontvlammen
en een tijd om te verkillen,
een tijd om te omhelzen
en een tijd om af te weren.
6 Er is een tijd om te zoeken
en een tijd om te verliezen,
een tijd om te bewaren
en een tijd om weg te gooien.
7 Er is een tijd om te scheuren
en een tijd om te herstellen,
een tijd om te zwijgen
en een tijd om te spreken.
8 Er is een tijd om lief te hebben
en een tijd om te haten.
Er is een tijd voor oorlog
en er is een tijd voor vrede.
9 Welk voordeel heeft de mens van alles wat hij met zijn gezwoeg tot stand brengt? 10 Ik heb gezien dat het een kwelling is, die hem door God wordt opgelegd. 11 God heeft alles wat er is de goede plaats in de tijd gegeven, en ook heeft hij de mens inzicht in de tijd gegeven. Toch kan de mens het werk van God niet van begin tot eind doorgronden. 12 Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. 13 Want wanneer hij zich aan eten en drinken te goed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God. 14 Alles wat God doet, zo heb ik vastgesteld, doet hij voor altijd. Daar is niets aan toe te voegen, daar is niets van af te doen. God doet het zo opdat wij ontzag voor hem hebben. 15 Wat er is, was er al lang; wat zal komen, is er altijd al geweest. God haalt wat voorbij is altijd weer terug. 16 Ik heb nog iets onder de zon gezien: op de plaats waar recht gesproken wordt, heerst onrecht. Ik zag de plaats waar gerechtigheid zou moeten zijn, en er heerst onrecht. 17 Ik zei tegen mezelf: God zal zowel de rechtvaardigen als de goddelozen aan zijn oordeel onderwerpen, want er is bij hem voor alles wat gebeurt en voor elke daad een tijd en een plaats. 18 Ik zei tegen mezelf dat God de mensen heeft bevoorrecht: ze beseffen dat ze als de dieren zijn. Niet meer dan de dieren zijn ze,19 want de mensen en de dieren treft hetzelfde lot. Zoals een dier sterft, zo sterft ook een mens; ze delen in dezelfde adem. Dat is hun beider lot. Een mens is niet beter af dan een dier, want alles is leegte. 20 Alles gaat naar dezelfde plaats, alles is uit stof ontstaan en alles keert terug tot stof. 21 Wie zal ooit weten of de adem van een mens naar boven opstijgt en die van een dier afdaalt
naar de aarde? 22 Daarom, zo heb ik vastgesteld, is het maar het beste voor een mens dat hij vreugde put uit alles wat hij onderneemt. Dat is wat hem is toebedeeld, want wie zal hem van iets laten genieten na zijn dood?
Overal is tijd voor, wordt er dus vertelt. Je bent hier dus om te genieten van het leven en vrolijk te zijn. Ikzelf heb sowieso al moeite met vrolijk doen. Ik heb altijd wel afleiding nodig. Zodra ik het rustig heb, en even tijd heb voor mezelf, ga ik denken. Te veel denken. En dan word ik gek. Maar ook over denken staat iets in Prediker. Wij mensen kunnen (beter) denken als dieren. Wij kunnen zelf beslissingen nemen. Keuzes maken. Je kunt overal tijd voor maken. Ook voor nadenken. Zoals ik dan eigenlijk stiekem te vaak doe. Ik vind Prediker maar een beetje verdrietig geschreven. Ik werd zelf ook wel verdrietig toen ik het las. ‘Alles is leegte. Alles gaat naar dezelfde plaats, alles is uit stof ontstaan en alles keert terug tot stof.’ De schrijver zegt gewoon heel duidelijk: “Iedereen gaat een keertje dood.”En ik zeg niet dat het niet waar is. Maar, waarom schrijft die schrijven van Prediker dan zo verdrietig? Hij schrijft toch juist dat je moet genieten van het leven, dat je moet lachen? Klopt. Maar hij wilt je ook duidelijk maken dat er heel veel keuzes in het leven zijn. Iemand vertelde vandaag een verhaal over dit onderwerp:
“Een leraar zit op een terrasje in z’n eentje te genieten van de zomervakantie. Hij heeft een glaasje wijn bestelt. De examens zijn al voorbij. Het is een mooie dag, de zon schijnt en iedereen is blij. Dan loopt er een leerling langs. Z’n tas sleept hij over de grond achter zich aan. In zijn handen heeft hij zijn rapport. Met een gebogen hoofd loopt hij langs het terrasje waar de leraar zit. De leraar vroeg zich af waarom hij zo verdrietig is. “Wat is er met je aan de hand?” De jongen kijkt op. “Nou, het zit zo. Ik had net m’n rapport gekregen en ik ben gezakt. Ik moet het zo meteen aan mijn ouders gaan vertellen, dat is dus echt geen pretje.” Hij houdt zijn cijferlijst nog strakker in zijn handen. Hij moet zich inhouden om het niet te verfrommelen. “Ik denk dat ik maar ga stoppen met school. Ik schiet er toch niks mee op. Er is zoveel ellende op de wereld, en wat je ook studeert, niks helpt tegen hoe de wereld nu is. Mijn vrienden, daar kan ik niet naartoe, want ze zijn allemaal aan de drank of drugs. Mijn vriendin heeft het ook nog eens met me uitgemaakt net. Ze had een ander. Ik weet het allemaal niet meer hoor. Ik denk dat ik gewoon overal mee stop. Want wat ik ook doe, niks helpt.” En terwijl de leerling dat loopt te vertellen, gaat het opeens heel hard waaien. Het glas met wijn wat op tafel staat, begint te wankelen, en dreigt om te vallen. “Zie jij dat glas wankelen?” De jongen knikt. “Een glas heeft een bepaalde levensduur, hij zal toch wel een keertje stuk gaan. Misschien in de vaatwasser, of omdat iemand hem laat wassen. Maar daar kan je dan zelf niks aan doen. Op dit moment wankelt hij. Je hebt nu zelf de keuze of je hem laat vallen, of dat je hem oppakt en van de lekkere wijn geniet.” Hij pakt het glas op en drinkt eruit. “Laat jij het vallen of doe jij er nu iets aan? Want als je er nu voor zorgt dat je het niet breekt, heb je er toch iets aan gedaan en is het niet jouw schuld als het later wel breekt.”
Je moet altijd wel keuzes maken. Vrijwel bij alles. En hoe moeilijk dat dan ook telkens is. Je kan altijd jezelf afvragen: “Wat zou Jezus kiezen?” Vaak vindt je dan het antwoord dat je niet wilde horen. Maar toch is het het goede antwoord. Jezus helpt je met de keuzes die je voor je kiezen krijgt.
Vind-ik-leuk Aan het laden...
Gerelateerd