Overal in de verkoopwereld zie je nieuwe lokkertjes om spullen te verkopen. Zo was er ook een tijd geleden stickers plakken bij een supermarkt.
Kortingstickers plakken: Plak ze op het product dat u afgeprijsd wilt hebben. En u krijgt de korting.
Wij mensen plakken zelf ook individueel stickers. Figuurlijke stickers. ‘Mooi, lelijk, stom, saai, raar.’ Alles en iedereen krijgt van ons een stickertje op zijn wang. Ja, wij doen veel aan vooroordelen. Eigenlijk hoort het niet, maar toch gebeurt het. En ik geef zelf toe, ik doe het ook. Vooroordelen is iets menselijks. Toch probeer ik er meer op te letten voordat ik zomaar weer overal stickers opplak.
Zo heb ik deze week toen ik in de bus zat, op weg naar huis, geprobeerd om bij iedereen die ik in die bus zag zitten iets positiefs te denken. ‘Leuk haar, leuke schoenen, en oeh, die heeft een leuke tas! Goeie kleding smaak. Knap, mooie glimlach.’ Zo gaf ik iedereen een mooi groen stickertje.
Positief denken over iemand is moeilijk. Vooral als je diegene helemaal (nog) niet kent. Wij blijven maar steeds die rode stickers plakken. Hier een sticker, daar een sticker. Sommige mensen dragen wel duizenden rode stickers op hun lichaam zonder dat ze dat weten. Jezus krijgt ook vaak rode stickers. Heel vaak. Sommige mensen willen hem niet eens kennen. “Die Jezus van jou, die bestaat geeneens, man. Sprookjes zijn het, sprookjes!” Dat waren alweer heel wat rode stickertjes.
Jezus weet dat mensen telkens weer overal stickers opplakken. Maar hij zegt er niks erg over. Hij weet dat het niet goed is. Maar in plaats van dat hij boos wordt, vergeeft hij je. Hij pakt jouw rode stickers van zijn lijf af en gooit ze weg. Je mag opnieuw beginnen. Altijd.