“Renee.. Renee.. W.. waar ben je?” Ik kijk achterom, en loop weer verder. “Wacht nou op mij.” Maar ik blijf lopen. “Ik heb je nodig, w.. waar ben je?” De weg die ik ga is donker. Ik zie geen hand voor ogen, toch blijf ik stevig doorlopen, rechtdoor, verder het donker in. “Renee!” Ik hoor een kreet, weer kijk ik achterom, maar ik blijf doorlopen. Ik ren nog net niet, lijkt het wel. Ik word banger. “Renee! Waar ben je!” Luid gesnik vult de donkere ruimte. Ik ben gestopt met lopen. Ik voel een hand op m’n schouder. Hij is koud, maar toch voelt hij vertrouwd. “Renee, waarom ontloop je me?” Ik kijk naar het puntje van m’n schoenen. Ik schaam me. Tranen vullen m’n ogen. “Sorry, ik was verdwaald, en toen ik de weg terug kon vinden wilde ik niet meer terug. Ik was bang om u onder ogen te komen, nadat ik van u weg liep.” Ik snik. De koude arm wordt om mij heen geslagen. “Sssssst..” Wordt ik gesust. “Maar je hoeft helemaal niet bang voor me zijn, als je de weg niet meer weet, en je bent ver van mij afgedwaald, dan hoef je alleen maar je één ding te doen, dat weet je.” Tranen rollen naar beneden. “W.. wat dan?” Stotter ik. “Kijk eens opzij.” Ik draai m’n hoofd. In het donker zie ik een gedaante naast me staan. Hij is groter, sterker als ik. Zijn armen zijn om mij heen geslagen. “Ik ben altijd bij je.. Niet altijd in je gedachten, maar wel in je hart.”  Ik kijk omhoog. De gedaante praat verder. “Je kan altijd naar mij toe komen. Je hoeft juist niet bang te zijn om terug te komen. Hoe vaak je ook bij me weg loopt, ik blijf van je houden.” Ik knik om te laten merken dat ik hem snap. Mijn hart maakt een sprongetje. Ik word vrolijker. De donkere ruimte krijgt plots kleur. Ik sta in een vredig weiland met grazende schapen en koeien. Ik knijp m’n ogen dicht, de donkere gedaante is omgeven van fel licht. Hij loopt langzaam bij me vandaan. Ik wil achter hem aan gaan, maar hij gaat te snel. “Wacht!” Roep ik. “Ik.. Ik heb nog zoveel te vragen en te vertellen.” Maar de gedaante blijft lopen. Hij wordt steeds kleiner en kleiner. Ik zie hem in de verte. “Je hart, Renee. Je vindt me in je hart.”