Ik verdrink in geluiden die er niet zijn.
Alles wat er is, is stilte.
Overspoeld, dat ben ik door herinneringen.
En overrompeld door de pijn.
Ik zie je lach, je tranen, alles weer terug.
Alles wat er overbleef waren slechts wat foto’s.
Wij waren altijd samen, om elkaar te steunen.
Maar op een zeker moment gaf ik je mijn rug.
En dit is wat er is.
Ik zit hier maar, verzonken.
Woorden zweven rond als pluizen door de lucht.
Ik denk aan alles wat ik mis.
Dat is wat wij waren.
Wij waren beste vrienden.
En alles was opeens grondig verscheurd.
Ik zit hier maar met herinneringen die ik moet laten varen.
Herinneringen komen in vlagen.
Om telkens ‘Hoi’ en ‘Doei’ te zeggen.
Ik weet dat het voorbij is, dat ik het moet vergeten.
Maar ze vallen niet te slijten, te vervagen.
En hier, hier zit ik dan nog steeds.
M’n hoofd gebogen, vol gedachten.
Steeds weer naar de grond te staren.
Nadenkend over wat er was, en niet meer is.