De zomer. Niet bepaald het donkerste seizoen (weliswaar viel er dit jaar redelijk veel regen). Maar toch zijn er mensen zat die in het donker leven. En met het donker bedoel ik niet perse iets duivels ofzo. Maar meer iets in de trend van verdriet, of zorgen. Zat mensen kennen dagelijkse zorgen. En dat terwijl onze vriend Jezus zei dat we ons nergens zorgen over hoeven te maken. “Maak je geen zorgen over wat je gaat eten of aan doet. Onderdak of andere dingen. Alles komt goed, Ik ben er.” Het is een hele mooie uitspraak, maar toch is het moeilijk om waar te maken.
Vanochtend ging ik werken. (Voor de mensen die het willen weten: Ik ga inmiddels een tijdje al, mee met m’n moeder naar haar werk, om haar vrijwillig te helpen. Ik krijg er niet voor betaald maar dat maakt mij niks uit. Het is heel gezellig, en ik leer veel. Plus, ik zit niet drie maanden thuis op de bank me dood te vervelen. Leuk hoor, die examens. Maar die lange vakantie is wel een beetje saai.) En m’n moeder en ik zaten in de bus. We zaten op die klapstoeltjes, die vaak in het midden van de bus zitten. We waren bij de Vaanweg in Rotterdam, en er was een vrouw in een auto die een baan naar rechts wilde. Ze zag de bus niet en we raakten haar volop aan de achterkant van de auto, waardoor ze ging tollen en uiteindelijk achterstevoren in de bosjes terecht kwam. Haar auto was aan elke kant beschadigd. Ze was lijkbleek. En de bus-passagiers waren ook geschrokken. De buschauffeur stapte uit en wij moesten overstappen op een andere bus richting Zuidplein. Op de terugweg kwamen we weer langs hetzelfde stuk. En je zag nergens meer een spoor van wat ’s ochtends vroeg was gebeurd.
Dat zette me best wel aan het denken. De wereld gaat door. De tijd gaat door. Alles gaat snel. Iemand maakt er een troep van, en het wordt binnen no-time weer opgeruimd. Snel snel snel.. Hup hup hup. Opruimen die hap. En niemand zal er ooit nog wat van zien. Er zijn doelen in het leven te bereiken. Ambities. Dromen.
Maar dat geldt niet voor alle mensen die het op dit moment moeilijk hebben. Ze zitten in de put. Ze hebben zichzelf in een donkere, diepe kuil verscholen. Verstopt. Ver weg van de rest van de wereld. Overstroomd door gevoelens en herinneringen. Voor hen, is zelfs de zonnigste zomerdag en de warmste hittegolf een koude donkere dag. En wat te doen als je in zo’n periode zit? Andere mensen hebben betere dingen te doen. Voor jou staat de tijd stil, maar voor de rest gaat alles in een noodvaart door. Weer troep opruimen.
Ik kwam dit plaatje tegen op Tumblr. En telkens als ik naar dit plaatje kijk, raakt het me. Het plaatje een soort van spreekt tot me. “Er is altijd een klein lichtje in de duisternis.” Wees niet bang om dat lichtje te volgen. Hoe dichterbij je komt, hoe meer het lichtje zal gaan aanwakkeren. Het biedt troost. Steun.
En dat is precies wat Jezus ook doet bij mensen zoals jij en ik. Soms door zelf “naar je toe te komen.” En soms, door iemand naar je toe te sturen. Iemand die je steun biedt. Een vriend. Alles wat op je pad komt. Is Gods plan. Vaak begrijpen wij dat niet. Maar dat is het vertrouwen dat wij in hem moeten hebben. Het vertrouwen van: “Alles komt goed.”
God stuurt ons een klein lichtje. De vraag is: Zullen wij Hem volgen?