Een beetje asociaal schiet ik voor een vrouw richting de stoelen van de metro. Sorry, maar ik moet vooruit zitten, ook al gaat de metro onder de grond, misschien ben ik dan minder misselijk. De vrouw gaat naast me zitten. Ik durf haar amper aan te kijken. De vrouw gaat er bij Rijnhaven uit. Gelukkig, ik moet er over twee haltes uit. Maar daar zie ik al een man aankomen, zijn ogen op de stoel naast me gericht. Oh, fijn.. Zal ik zeggen dat ik er bijna uit moet? De man ploft naast me neer en doet meteen alsof hij thuis zit, want hij gaan met z’n benen wijd zitten zodat ik bijna tegen het raam aan geplakt zit. Ik haat dat zo als mannen dat doen. De man blijft zitten. Er doemen rare scenario’s op in m’n hoofd. De man die me niet laat gaan als ik op wil staan en me dwingt om mee te gaan naar de laatste halte. Okee, niet aan denken, Renee. Dat gebeurt nooit. De metro komt aan bij Zuidplein. Ik ga rechtop zitten om duidelijk te maken dat ik eruit moet. Ik sta op en de man gaat aan de kant zodat ik weg kan. Ik druk op de knop om de metro-deuren te openen. Ik stap de metro uit. Ik heb het weer gehaald hoor, ik ben weer veilig aangekomen bij Zuidplein…