Prayer“Bidden: Je kijkt het verst met je ogen dicht.”

Ik kwam de quote tegen op Twitter. Ook op Social Media wordt je soms geconfronteerd met je geloof. Alsof wil zeggen: “Ga nou eens een keer bij die pc vandaan en kom eens naar mij toe.” En gelijk heeft ‘Ie.

Ik heb het de laatste paar maanden nogal moeilijk gehad. Fysiek. Ik stond elke ochtend weer voor de spiegel mezelf in gedachte af te kraken. M’n handen grepen dan weer naar mijn buik, en daar stond ik dan: Vel beetpakkend, bij m’n benen, m’n armen, m’n buik, m’n billen. Het hield niet op. Veel tienermeisjes kennen hetzelfde gevoel: Onzekerheid is niet alles.

Vanochtend werd ik even wakker geschud. De predikant las het stuk uit de Bijbel waarbij Samuel de nieuwe koning moest zoeken en moest zalven. Hij kwam aan bij een familie met veel zonen. De eerste zoon die voor zijn neus kwam staan was groot, harig en stoer. Samuel had al snel de gedachte dat dat de nieuwe koning zou zijn. Maar God zei: “Ik heb hem niet uitgekozen.” De volgende zonen kwamen: Allemaal sterk, stoer of slim, maar God blijft steeds hetzelfde zeggen: “Ik heb hem niet uitgekozen.” Na de zevende zoon vraagt Samuel aan de vader: “Heeft u nog meer zonen, meneer?” De vader knikt. “Jazeker, de jongste, David. Hij past altijd op de schapen.” “Roep hem erbij”, zegt Samuel, “we beginnen niet met eerder met eten voordat hij er ook is.” Als David aankomt gaat hij voor Samuel staan. Het is een knappe jongen met rossig haar en sprekende ogen. God geeft een sein. “Zalf hem, want ik kijk niet naar het uiterlijk, maar naar het hart.”

Het sloeg in als een bliksem en viel op me als een baksteen. Al die tijd heb ik me druk gemaakt om hoe ik eruit zie. M’n gewicht en haar, mijn nagels en mijn kleding. En God zegt opeens tegen me: “Maar Renee, wat ben je aan het doen? Het gaat er toch om hoe mooi je hart is?” Daar kan geen make-up of stijltang, geen haarverf of sieraden tegenop. Mensen met een mooi hart krijgen Gods liefde, omdat die mensen ook God liefde geven.

Mijn hart was lelijk op het moment. Een zwart, stoffig, afgebrokkeld en verschrompeld dingetje in het binnenste van mijn borstkas. Maar toch leek het het alsof ik tijdens het gebed vanochtend een warme hand op mijn rug voelde. Zijn hand. En ik, ik keek verder dan dat ik ooit met open ogen heb gedaan.