Vandaag, op palmpasen was er weer jeugdkerk. En sinds we in de 40-dagentijd zitten, hadden we het over de weg naar het kruis. Hierbij lazen we het stukje uit Mattëus 26:

36 Vervolgens ging Jezus met zijn leerlingen naar een plek die Getsemane genoemd werd. Hij zei: ‘Blijven jullie hier zitten, ik ga daar bidden.’ 37 Hij nam Petrus en de twee zonen van Zebedeüs met zich mee. Toen hij zich bedroefd en angstig voelde worden, 38 zei hij tegen hen: ‘Ik voel me dodelijk bedroefd; blijf hier met mij waken.’ 39 Hij liep nog een stukje verder, knielde toen en bad diep voorovergebogen: ‘Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan! Maar laat het niet gebeuren zoals ik het wil, maar zoals u het wilt.’ 40 Hij liep terug naar de leerlingen en zag dat ze lagen te slapen. Hij zei tegen Petrus: ‘Konden jullie niet eens één uur met mij waken? 41 Blijf wakker en bid dat jullie niet in beproeving komen; de geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ 42 Voor de tweede maal liep hij van hen weg en bad: ‘Vader, als het niet mogelijk is dat deze beker aan mij voorbijgaat zonder dat ik eruit drink, laat het dan gebeuren zoals u het wilt.’ 43 Toen hij terugkwam, zag hij dat ze weer sliepen, want ze waren door vermoeidheid overmand. 44 Hij liet hen achter, liep opnieuw wat verder en bad voor de derde maal, met dezelfde woorden als daarvoor. 45 Daarna voegde hij zich weer bij de leerlingen en zei: ‘Liggen jullie daar nog steeds te slapen en te rusten? En dat terwijl het ogenblik nabij is waarop de Mensenzoon wordt uitgeleverd aan zondaars. 46 Sta op, laten we gaan; kijk, hij die mij uitlevert, is al vlakbij.’
47 Nog voor hij uitgesproken was, kwam Judas eraan, een van de twaalf, in gezelschap van een grote, met zwaarden en knuppels bewapende bende, die door de hogepriesters en de oudsten van het volk was gestuurd. 48 Met hen had zijn verrader een teken afgesproken. ‘Degene die ik kus,’ had hij gezegd, ‘die is het, die moet je gevangennemen.’ 49 Hij liep recht op Jezus af, zei: ‘Gegroet, rabbi!’ en kuste hem.50 Jezus zei tegen hem: ‘Vriend, ben je daarvoor gekomen?’ Daarop kwam de bende naderbij, ze grepen Jezus vast en namen hem gevangen.Ik heb dit stuk al vaak genoeg gehoord of gelezen, maar pas deze keer merkte ik hoe menselijk Jezus in dit Bijbelgedeelte was. Bedroefd en angstig voelde hij zich. En we kennen dit gevoel allemaal wel in ons leven.
Juist dat menselijke wat Jezus voelde sprak me aan. Het maakte me verdrietig. Alsof ik zijn hand wilde pakken en met hem mee wilde bidden. Het is mens-eigen om hoe dan ook te proberen overleven. En misschien dat Jezus dit gevoel nu ook had. Het deed me pijn, die woorden die zo smekend uit zijn mond kwamen: “Vader, als het mogelijk is, laat deze beker dan aan mij voorbijgaan!”Beker vol zonden klDe beker die Jezus bedoelt is niet gevuld met een lekker sapje of wat fris. Het is de beker vol schulden. Een beker gevuld met haat, woede, leugens, moord, jaloezie, oftewel: een beker vol zonden. Deze beker vol zonden moest Jezus in één keer leegdrinken. Neus dichtknijpen en opdrinken. Wat zal Hij daarna een zware buik gehad hebben.Maar we moeten dankbaar zijn dat het is gebeurd. Door Jezus en onze zondenbeker, zijn wij nu vrij.