De wereld staat in brand, lijkt het wel. Of er nog niet genoeg oorlog in de wereld was, komt de dreiging wel heel dichtbij, nu er aanslagen in Parijs zijn gepleegd. Mensen worden bang en tonen veel medeleven. De hashtag #PrayForParis ging al snel de wereld rond.
De wereld bidt voor Parijs, de slachtoffers en de nabestaanden. Maar niet alleen in Frankrijk is er die dag iets vreselijks gebeurd. In Zuid-Korea zijn er tijdens protesten onschuldige burgers gewond geraakt. In Bagdad zijn aanslagen gepleegd. Kortom, vrijdag 13 november 2015 is een dag die we niet als vrolijk zullen herinneren.
Dit liet mij denken aan een stuk uit 1 Timoteüs 2. In dit geval vers 1 tot en met 4:
Allereerst vraag ik dat er voor alle mensen gebeden wordt, dat er smeekbeden, voorbeden en dankgebeden voor hen worden uitgesproken. Bid voor alle koningen en gezagsdragers, opdat we rustig en ongestoord kunnen leven, in alle vroomheid en waardigheid. Dat is goed en welgevallig in de ogen van God, onze redder, die wil dat alle mensen worden gered en de waarheid leren kennen.
Als wij bidden, voor wie bidden wij dan? Voor een vriend? Een familielid? Voor jezelf? Voor goede cijfers en een gelukkig leven?
Hoe ver gaat jouw kring, als het gaat om voor wie je bidt?
En wanneer je bidt, bidt je dan alleen voor mensen die het even niet meer zien zitten? Die ziek zijn, of alleen?
Of bidt je ook voor, zoals in 1 Timoteüs staat, wereldleiders en dat ze goede keuzes mogen maken?
Want zeg nou zelf: waarom zouden we alleen voor mensen in nood mogen bidden?
Waarom niet voor bekenden of onbekenden die zich gelukkig voelen? Waarom mag je hun de zegen niet toewensen?
Bid voor de mensen die verantwoordelijkheid dragen. Bid voor mensen die het nodig hebben. Bid voor mensen die het misschien minder nodig hebben.
Bid voor wie je wilt!
Voor wie vouw jij je handen?