Het zweet loopt me over m’n rug en ik slaak nogmaals een gil. “Dit ga je niet menen!” roep ik, en even twijfel ik of ik het wel goed heb gezien. Waarom nu? Waarom precies wanneer ik alleen thuis ben? gaat het door m’n hoofd, en ik probeer na te denken over wat mijn volgende stap zal zijn. Heb ik weer! Een spin in m’n kamer. En niet op zomaar een plek… De spin zit in m’n kussensloop.
Ik had net m’n pyjama aangedaan toen ik het zwarte, harige gevaarte m’n kussensloop in zag kruipen. Ik denk dat ik wel zo’n vijf minuten versteend stond, voordat eindelijk de radertjes in mijn hoofd begonnen te draaien.
Renee: *stuurt S.O.S.*
Renee: *maakt rooksignalen*
In paniek probeer ik m’n ouders via Whatsapp te bereiken, maar geen reactie. We hadden dat kreng gisteren gewoon dood moeten maken toen we de kans hadden, denk ik geïrriteerd. De dag ervoor was dezelfde spin namelijk nog aangetroffen op de trap. Dit resulteerde voor mij in spierpijn omdat ik met al m’n kracht en moeite telkens vier treden probeerde over te slaan om het beestje te ontwijken.
Een rij aan huilende emoticons volgt op Whatsapp, waarna ik uiteindelijk toch maar besluit om de spin -die gisteren zo vrolijk de naam Sebastiaan heeft gekregen- te vinden en te doden.
Ik heb gewoon geen geluk met spinnen denk ik terwijl ik met trillende handen mijn dekbed opzij schuif.
Even krijg ik flashbacks naar de keer dat ik net mijn bril had afgezet en iets op de grond vond. Ik had er weinig achter gezocht: een klein verloren pluisje van een sok of iets dergelijks. Mijn ogen waren nog bezig met het scherpstellen van de omgeving en het was al te laat voor ik het door had. Ik wilde met mijn vinger het pluisje van de grond oprapen, totdat het pluisje na contact met mijn vinger begon te lopen. Ik krijg de rillingen als ik er weer aan denk.
Of die keer dat ik rustig in bed TV aan het kijken was en een grote spin via het voeteneind over m’n deken naar me toe zag kruipen. Die spin werd wel mooi door mijn schrikreactie gelanceerd en belandde uiteindelijk met een zacht, dof geluid tegen m’n muur, waarna hij achter mijn kast verdween.
Het zweet breekt me opnieuw uit wanneer ik eindelijk de moed gevonden heb om m’n kussen op te tillen en langzaam uit de sloop te halen. Uiteraard wel nadat ik eerst al gillend flink op m’n kussen heb gestampt. De kussensloop is binnenste buiten gekeerd, maar er is geen spoor van de spin Sebastiaan te bekennen. “Nee hè!” zucht ik, en ik probeer te ontdekken of hij niet onder mijn bed is verdwenen.
Op dit moment komt mijn inner-krijger naar buiten, en ik besluit om niet eerder te gaan slapen voordat ik mijn harige ‘vriendje’ hebt gedood. Alle kussens worden grondig geïnspecteerd en mijn deken wordt ook onderzocht. Net wanneer ik mijn kussens heb neergelegd, zie ik in mijn ooghoek iets bewegen.
Vrolijk en volledig zonder zorgen maakt Sebastiaan een wandeling over m’n kussen, maar niet voor lang. Met een gil trek ik m’n kussen van het bed en gooi hem op de grond. De spin is inmiddels op de vloer terecht gekomen en verdwijnt onder het raster van de elektrische vliegenmepper. Je hoort het beestje gewoon knisperen als ik op het knopje druk. “Sterf, sterf, sterf” verlaat m’n lippen, en ik voel de opluchting.
Ein-de-lijk kan ik slapen. Nou ja, eerst even de rest van m’n kamer controleren op kleine, harige ‘vriendjes.’
