Zwanger: 1 tot 2 weken, Jozef krijgt de woorden die op het display stonden niet meer van z’n netvlies gewist. In het donker staart hij naar het plafond. De stof van z’n dekbed kraakt zacht wanneer hij het van zich af schopt. Op het plafond verschijnen beelden van vorige dag.

“Het kan niet”, zegt Maria hoofdschuddend. “Ik geloof het gewoon niet. Die zwangerschapstesten zijn gewoon niet te vertrouwen. Dat kan niet anders.” Ze vastberadenheid en ontkenning in haar stem is goed te horen. Jozef zucht. “Wat gebeurde er allemaal in die droom?” vraagt hij. “Ik bedoel, wat heeft die lichtgevende gedaante je allemaal verteld?” Maria denkt na: “Ja, het ging allemaal zo snel. Het was ook best griezelig.” Even stopt ze met praten. “Wacht”, zegt Maria met twijfel in haar stem. “Die gedaante zei iets over Elisabeth.” Jozefs trekt zijn wenkbrauwen op. “Je tante Elisabeth?” Maria knikt bevestigend. “Hij vertelde dat zij ook zwanger is.” Jozef fronst. “Maar zij is toch al op leeftijd? Hoe kan ze dan plotseling zwanger zijn?” zegt hij terwijl hij de twijfel in z’n stem probeert te verbergen. “Ik weet het niet. Ik heb haar al maanden niet gesproken en ze heeft geen Facebook, dus anders had ik wel contact kunnen houden met haar.” Jozef knikt begripvol. “Misschien moet ik haar opzoeken. Kijken hoe het met haar gaat nu. Ik heb haar namelijk niet meer gesproken sinds we naar Nederland zijn gevlucht”, zegt Maria met een afwezige blik in haar ogen. Even herinnert ze zich de omstandigheden van anderhalf jaar geleden. Toen waren Jozef, Maria en hun families dagelijks in gevaar. Nederland is heel anders dan thuis, maar ze zou het warme bed en eten wat ze nu heeft voor geen goud willen opgeven. Naar Europa vluchten was zwaar, maar nu is ze tenminste veilig. “Weet je waar ze verblijft nu dan?” vraagt Jozef. “Volgens mij zit ze in een asielzoekerscentrum in ‘s Gravendeel.” Jozef kijkt op. “‘s Gravendeel? Waar ligt dat dan weer?” “Ja”, antwoordt Maria. “Dat ligt op de Hoeksche Waard. Ik had er eerst ook nog nooit van gehoord. Het ligt ergens in de buurt van waar ik verblijf, bij Rotterdam in ieder geval.” Jozef laat horen dat hij het snapt. “Ahh, oké. Nou, dan kun je daar toch een kijkje nemen?” vraagt hij. “Dat is ook wat ik van plan ben”, antwoordt Maria vastberaden.

Als Maria bus 166 uitstapt, weet ze even niet waar ze is. “Ik ben nu in een heel andere woonomgeving belandt. Dit is wel even wat anders dan Rotterdam.” Ze besluit de GPS op haar smartphone aan te zetten om de weg te vinden. Scherpe bocht naar rechts naar de Alexanderstraat: beschrijft haar smartphone. Een tijdje later leest Maria van het scherm: bestemming aan de rechterkant. Ze haalt opgelucht adem: “Gevonden!”
“Tante Lisa?” roept Maria opgewekt als ze de kamer binnenstapt. “Tante Elisabeth!” ze snelt naar haar tante toe om haar te omhelzen. “Maria! Oh, wat heb ik jou lang niet gezien zeg!” Maria neemt plaats op de bank en Elisabeth schuifelt naar de keuken om wat koffie te zetten. “Er is veel gebeurd in het afgelopen anderhalf jaar, meid”, zegt ze met pretogen terwijl ze haar hand naar haar buik brengt. “Ik had nooit verwacht dat we ooit nog een kleine zouden krijgen.” Maria lacht tevreden. “Het is jullie gegund, tante”, zegt ze. “En ik moet je wat vertellen”, begint ze zachtjes. Elisabeth schudt haar hoofd: “Ik weet al wat je gaat zeggen: jij bent ook zwanger, hè? Ik wist het zodra ik je stem hoorde.” Elisabeth glimlacht terwijl ze een mok stomende koffie aan Maria overhandigd. “Maar… Maar… Hoe weet je dat?” stamelt Maria. Maar Elisabeth pakt haar hand: “Zodra de baby je stem hoorde, begon hij meteen te bewegen en te schoppen van blijdschap”, Elisabeth stopt even om een slok koffie te nemen. “Je weet het zelf nog niet, Maria. Maar dit kind wat je bij je draagt is bijzonder. Het is een kleine bundel vreugde”, ze glimlacht en haar ogen stralen. “Zorg goed voor deze kleine.”

Jozefs hoofdpijn lijkt maar niet te zakken. Telkens weer ziet hij de zwangerschapstest voor zich. In het donker nemen al zijn meubelen de blauw met witte vormen aan. Hij zucht. Z’n smartphone begint te vibreren. “Des…pa…cito. Quiero respirar tu cuello despacito. Deja que te diga cosas al oído. Para que te acuerdes si no estás conmigo…” galmt zijn ringtone door de slaapkamer. Op het beeldscherm verschijnt een foto van Maria. Haar bruine, sprekende ogen glimmen hem tegemoet. Jozef pakt z’n telefoon op en neemt op. “Hey”, zegt hij zachtjes. “Jozef”, klinkt het aan de andere kant. “Tante Elisabeth is 24 weken zwanger. Ze verwachten een zoontje.” Een zucht ontsnapt uit Jozefs mond. “Het is dus echt waar. Ik ben zwanger”, zegt Maria opgewekt. “Ik vond het eerst een doodeng gevoel”, vertelt ze. “Maar nu ik tante zo zie. Ze straalt helemaal. Ik denk dat ik die zwangerschap helemaal zo eng niet meer vind.” Jozef blijft stil. “Hoe dan ook”, gaat Maria verder met haar verhaal. “Ik heb besloten om bij tante te blijven tot de baby geboren is. Zij kan me dan wat meer leren over baby’s en dat soort dingen.” “Hmm”, klinkt het aan Jozefs kant van de lijn. “Is goed”, antwoordt hij, maar diep van binnen keert z’n maag zich om. “Maar babe”, zegt hij. “Ik ga denk ik pitten nu. Ik ben versleten”, maakt hij z’n zin af en gaapt een keer om het te benadrukken. “Is goed, lieverd”, antwoordt Maria. “Ik spreek je morgen weer, oké? Love you!” zegt Maria opgewekt, maar Jozef heeft niet eens de energie meer om te antwoorden.

Twee uur later ligt Jozef nog steeds wakker. “Nog maagd”, zegt hij tegen zichzelf. Hij voelt de woede en frustratie groeien. “Na alles wat er in die twee jaar dat we samen zijn gebeurd is, durft ze nog zo glashard te liegen?” Weer echoën de woorden door z’n hoofd: Zwanger, 1 tot 2 weken. Hij draait zich nog eens om. “Die trut is gewoon vreemdgegaan.” Hij schopt z’n dekens opzij. Jozef heeft het gewoon heet van woede. “Waarom blijf ik eigenlijk nog bij haar? Dat kind is toch niet van mij. Vroeg of laat vertelt ze me wie de echte vader is en dat ze besluit om bij hem te blijven.” Het telefoongesprek van die paar uur geleden komt weer in vlagen terug. Ik denk dat ik die zwangerschap helemaal niet zo eng meer vind: hoort hij Maria weer zeggen. “Ze is er nog blij mee ook. Ze wil het niet eens weg laten halen. Ze schaamt zich er niet eens voor, dat ze met een andere vent naar bed is geweest.” Met een wilde beweging draait hij nog eens op z’n andere zij. Hij wil graag boos blijven, maar de slaap begint het van hem te winnen. “Wat moet ik hier nou mee?” fluistert hij, terwijl z’n oogleden zwaarder worden. Vechten tegen de slaap helpt niet meer, en Jozef dommelt weg.

Bekijk hier het uploadrooster voor de volgende hoofdstukken