Met gefronste wenkbrauwen tuur ik naar de tekstcursor op mijn beeldscherm. Ik heb pas vijf minuten geleden een document voor mezelf geopend, maar door het pijnlijke knipperen van dat ene dunne streepje op het volledig witte beeld, voelt het als een eeuwigheid.

Mijn vingers hangen verslagen over mijn toetsenbord. Ze voelen zwaar en jeuken. Niet zoals het gevoel dat je hebt na het sporten, maar een ander soort zwaar. Dof zwaar. Leeg zwaar. Een gevoel dat ook zwaar op je hart ligt.
Ik wil schrijven, maar krijg met geen enkele mogelijkheid wat op papier. Toch voel ik woorden, zinnen, paragrafen. Ze moeten eruit, maar zijn onderweg vast blijven hangen. Het gevoel alsof je iets wilt vertellen, maar niet op een woord kan komen. Het rommelt, het frustreert, hoe heet het nou? “Maakt niet uit. Misschien kom je er zo wel weer op.” Nee, ik wil het nu weten. Het moet er nu uit.
De letters zijn er. De woorden, zinnen, paragrafen. Alleen zijn ze, naar ik vrees, ergens onderweg naar mijn vingers, in mijn armen blijven hangen.

– Writer’s block