“Jozef”, klinkt het vanuit de duisternis. In de pikzwarte omgeving waar Jozef zich bevindt, verschijnt er plotseling een helder licht. Zo helder, dat het Jozef bang maakt, en hij deinst achteruit. Met z’n knieën opgetrokken en z’n hoofd verscholen in z’n armen, zit hij in een hoekje. “Alsjeblieft”, trilt z’n stem. “Doe me geen kwaad.” Maar het licht komt steeds dichterbij. “Jozef”, klinkt de stem. “Nee!” gilt Jozef nu. En z’n stem slaat over van angst. “Blijf weg!”Het zweet breekt hem uit en z’n lichaam voelt als pudding. “Jozef, wees niet bang. Ik kom je enkel nieuws brengen”, zegt de stem kalmerend. “W… Wie ben je?” vraagt Jozef onzeker. Stiekem is hij nieuwsgierig, maar hij durft niet te kijken naar wie er voor hem staat. “Ik ben degene die het goede nieuws bracht aan Maria.” Jozefs onzekerheid slaat snel over naar irritatie. “Goed nieuws? Zo goed vind ik het niet! Ze is zwanger en het kind is niet van mij. Ze is gewoon vreemd gegaan en verwacht van mij dat ik dit allemaal maar pik!” roept hij kwaad. De gedaante blijft rustig en reageert niet meteen op Jozefs uitbarsting. “Maria heeft nog nooit met iemand gemeenschap gehad. Geen mens heeft haar aangeraakt. Ze is vervuld door de Heilige Geest”, vertelt de stem rustig. Jozef blijft even stil. Hij weet niet goed wat hij zeggen moet. “Jozef”, gaat de stem verder. “Zorg goed voor het kind, want dit kind is niet zomaar een zoontje: het is de Zoon van God.” Jozef probeert langzaam overeind te komen, maar z’n benen trillen. “M… Maar… Hoe weet ik of dit allemaal waar is?” De onzekerheid is goed hoorbaar in Jozefs stem. “Wanneer jullie zoon geboren wordt, gaat er een ster op in de hemel. Het zal een ster zijn die door niemand eerder gezien is. Dit is het teken voor jou en de mensen dat er een Koning geboren is.”
Doorweekt in zweet en happend naar lucht schrikt Jozef wakker. Dit was wel een van de bizarste dromen die hij ooit heeft gehad. Ik moet Maria bellen, denkt hij, maar als hij op z’n smartphone ziet hoe laat het is, besluit hij om terug naar bed te gaan. Voordat hij gaat slapen, stuurt hij nog snel een Whatsappje naar Maria:
Hey babe, ik weet dat je nog slaapt nu, maar ik wilde even zeggen dat wat er ook gebeurt: ik blijf aan je zijde. Ik ben nog jong en onvolwassen, maar ik beloof dat ik tweehonderd procent m’n best ga doen om de baby een goede toekomst te geven. Ik houd van je. xxx Jozef.
Voorzichtig legt hij z’n smartphone weer terug op z’n nachtkastje. “Je bent meer dan welkom, kleine vent”, fluistert Jozef.
“Daar is ‘ie, hoor!” klinkt het aan de andere kant van de deur. Niet veel later is het gehuil van een baby goed te horen. “Goed gedaan, Elisabeth”, hoort Maria de verloskundige zeggen. “We gaan nu even kijken of alles goed gaat met hem en alles opruimen en dan mag je straks bezoek ontvangen.” Bij het horen van die zin, staat Maria te trappelen achter de deur. Ze kijkt nog eens naar de ballon in de lucht. Met grote letters staat er: it’s a boy! op. Maria houdt het koordje van de ballon stevig vast. Ze heeft de laatste paar maanden zoveel mogelijk geld gespaard om kleding voor de kleine te kopen. Vooral bij het zien van die babyschoentjes smolt haar hart. Toch bleef ze zich afvragen hoe het zou zijn als haar kleine geboren wordt.
In volle bewondering kijkt ze naar het kleine kindje in haar armen. Maria kan alleen maar stil zijn als ze het jongetje van top tot teen bestudeert. Het kleine lichtblauwe pakje, de kleine handjes met nog kleinere nageltjes. Het schattige wipneusje dat het mannetje soms optrekt als hij z’n wenkbrauwtjes fronst. “Hallo Johannes”, zegt Maria zachtjes. Een glimlach verschijnt op haar gezicht. “Lachen voor de foto”, zegt Elisabeth terwijl ze haar smartphone gereed maakt. Maria kijkt op en het geluid van de ontspanner is hoorbaar. “Ik kan niet wachten tot je je achterneef ontmoet, Johannes.”
“De nieuwe inschrijvingswet voor asielzoekers is ook door de Eerste Kamer goedgekeurd tot grote opluchting van premier Rutten. Met de komst van steeds meer asielzoekers raken de meeste van de asielzoekerscentra in Nederland vol”, legt de verslaggever uit. De nieuwslezer draait z’n hoofd naar de andere camera en vervolgt zijn verhaal. “Ook worden er steeds meer kinderen geboren in de centra. Dit zorgt voor een overvloed aan bewoners en het maakt de leefomstandigheden steeds moeilijker”, zegt de nieuwslezer met een ernstige blik. “Ik ben blij dat de nieuwe wet van start kan gaan. Dit gaat ook zo snel mogelijk gebeuren”, zegt de premier. “Iedere asielzoeker moet zich voor het einde van november hebben ingeschreven bij de gemeente waar ze momenteel verblijven. Gezinnen die dit jaar binnen het asielzoekerscentrum zijn gevormd door de komst van een kind, moeten zich ook inschrijven voor een huis binnen diezelfde gemeente”, maakt meneer Rutten z’n verhaal af. “Maar is dit niet te veel gevraagd van de mensen? Er zitten ook jonge gezinnen tussen”, vraagt de journalist bezorgd. “Ook jonge gezinnen moeten op zoek gaan naar een eigen huis om in te wonen. Zo gaat het ook bij Nederlandse families. Wanneer dochter- of zoonlief een partner hebben en besluiten een gezinnetje voor zichzelf te starten, dan gaan ze ook het huis uit”, zegt Rutten lachend. “In de asielzoekerscentra is nou eenmaal niet zoveel plaats.”
Zodra het nieuwsfragment over asielzoekerscentra is afgelopen stormt Maria binnen. “Jozef, wat moeten we nu”, zegt ze in paniek. “Straks worden we het asielzoekerscentrum uit geschopt. En ik was juist nog zo blij dat ik kon worden overgeplaatst.” De teleurstelling in haar stem is goed te horen. Jozef fronst zijn wenkbrauwen. “Wilde je hier blijven wonen dan, als de kleine er is?” vraagt hij. “Dit is toch niet echt de beste plek om een kind op te laten groeien.” Daar was Maria het wel mee eens. “Misschien als we ons nou zo snel mogelijk in laten schrijven, dat we dan bovenaan de wachtlijst komen te staan en eerder in aanmerking komen voor een huis”, zegt Jozef in de hoop dat Maria op haar gemak gesteld is. “Oké. Maar we moeten wel opschieten, want ik ben al over anderhalve maand uitgerekend.”
✰✰✰✰✰✰✰